Geschiedenis van Klein Curacao
“Een waardelooze klip.”
Zo noemde de negentiende-eeuwse gouverneur Wagner het eilandje Klein Curacao. Daarmee doelde hij ongetwijfeld op het feit dat het kleine eiland vooral in de weg lag.
Klein Curacao heeft in de loop der eeuwen als een magneet op schepen gewerkt. En dan niet op een positieve manier: veel kapiteins hadden geen rekening gehouden met het eiland, zagen het te laat en strandden er vervolgens op. Het grootste probleem was het feit dat het eiland zo laag is, waardoor het vanaf zee nauwelijks is te zien.
De sterke zeestroming en de Noordoostpassaat zorgden er vervolgens voor dat ontwijken niet meer mogelijk was. Tientallen gestrande kapiteins kwamen zo terecht op een klein, nauwelijks bewoond eilandje in de Caribische Zee.
Van de hele vroege geschiedenis van het eiland is maar weinig bekend. In de koloniale tijd woonden er op Klein Curacao een paar vissers, die niet eens altijd aanwezig waren. Ook was er een seinpost ingericht. Vandaar kon men het grote Curacao seinen als er vijandelijke oorlogsschepen aankwamen. Inmiddels zijn van die seinposten alleen nog ruïnes te vinden.
De vogels van Klein Curacao
Omdat Klein Curacao zo’n gevaar voor de scheepvaart opleverde, gingen er al in de achttiende eeuw stemmen op om er een vuurtoren te bouwen. Destijds kwam daar nog niets van.
In plaats van een vuurtoren moesten schippers het doen met iets anders: opvliegende vogels. Het rustige eilandje was een waar paradijs voor zeevogels, de boebies. Doordat deze beesten zo belangrijk waren voor het scheepvaartverkeer, kwam het in 1737 zelfs tot een verbod op het vangen van deze dieren.
Het grote aantal vogels op het eiland bleek een onvoorzien gevolg te hebben. Al de generaties vogels op Klein Curacao produceerden behoorlijk wat uitwerpselen, guano. De zuren in die vogelpoep mengden in de grond met kalksteen en leverden zo fosfaat op. Dat was een bijzonder gekleurde stof, soms geel en bruin, soms groen en paars.
Fosfaatwinning
Niemand had ooit veel acht geslagen op fosfaat, maar in de negentiende eeuw werd ontdekt dat het een prima meststof was voor de landbouw. Er ontstond een grote vraag naar in Amerika en Europa en slimme zakenlieden gingen wereldwijd op eilanden zoeken naar fosfaat.
Eén zo’n zakenman was de Engelsman John Godden, die in 1871 bij toeval op Klein Curacao stuitte. Hij kwam er al snel achter dat er op het eiland enorme fosfaatafzettingen waren. De slimme mijningenieur vroeg met succes een concessie voor fosfaatwinning aan bij de overheid van Curacao. Hij kreeg toestemming om vijftien jaar lang fosfaat te winnen. Tussen 1871 en 1885 liet hij tientallen tonnen fosfaat verschepen vanaf Klein Curacao naar Engeland. Nadat zijn concessie was verlopen namen anderen het over en tot 1913 werd nog fosfaat gewonnen op het eiland.
De fosfaatwinning veranderde Klein Curacao voorgoed. Om de fosfaat te winnen moest de bodem worden afgegraven, waardoor veel vegetatie verdween. Ook de zeevogels, die hier misschien al wel duizenden jaren gevestigd waren, hielden het voor gezien. Maar er was nog een belangrijk gevolg: het eiland had voor de fosfaatwinning nog enkele kleine heuvels gekend. Maar nadat alles was afgegraven waren die verdwenen. Gemiddeld werd het eiland drie meter lager.
En het was natuurlijk al zo laag dat schippers het nauwelijks konden zien! Maar daar was een andere oplossing voor gekomen.
De vuurtoren van Klein Curacao
Ook in de negentiende eeuw bleef namelijk de wens bestaan om een vuurtoren op het eiland te bouwen. In 1849 was het dan eindelijk zo ver. In dat jaar werd de Prins Hendriktoren gebouwd. Die hield het trouwens niet zo heel lang uit. Hoewel orkanen in de regio nauwelijks voorkomen, werd het eilandje tijdens een grote orkaan in 1877 helemaal overspoeld. Daarbij werd de vuurtoren verwoest.
Vanwege het grote belang ervan werd vuurtoren onmiddellijk herbouwd, tussen alle activiteiten vanwege de fosfaatwinning. De vuurtoren moet veel schepen gered hebben van een dreigend einde, maar vanwege moderne navigatieapparatuur is hij inmiddels buiten dienst. Hij staat nog wel overeind, maar dan in de vorm van een monumentale ruïne.
Toerisme
Gedurende het grootste deel van de vorige eeuw was Klein Curacao een slaperig eilandje. Er woonden nog steeds enkele vissers, die graag sterke verhalen vertelden. Bijvoorbeeld over een lokale visser die in de golven verdween en wiens geest nog over het eiland zou ronddwalen!
Ondanks alle navigatiemiddelen bleef Klein Curacao gevaarlijk voor schippers. Nog steeds slaan schepen wel eens stuk op het eilandje. Zo strandde er enkele tientallen jaren geleden nog een enorme tanker, waarvan je nu nog wat resten kunt zien. Ook ligt de noordkust van het eiland bezaaid met kleine jachten.
Inmiddels is Klein Curacao voor een ander doel ontdekt: toerisme. Het eiland heeft een wit zandstrand van honderden meters lang en is een populaire plek voor toeristen. Sinds de jaren ’80 van de vorige eeuw komen toeristen voor dagtrips aan. Inmiddels komen er vrijwel dagelijks boten met toeristen aan, die van de zon en het waterleven komen genieten.
Hopelijk behandelen ze het mooie Klein Curacao met respect!